Je hebt elke pagina in het boek ontgrendeld.
Je hebt hoofdstuk 1 voltooid.
Je hebt de originele foto vastgeprikt.
Je hebt een plant in de woonkamer water gegeven.
Je hebt een boeket gemaakt van wat je op dat moment beschikbaar had.
Je hebt de woonkamer verlicht
Je hebt alle landen op de kaart gekrast.
Je hebt geprobeerd contact te maken in de toekomst.
Je hebt sporen van het verleden gevonden in de slaapkamer.
Je geeft niet zoveel om kleren voor het tuinieren...
Je was behoorlijk onhandig.
Je bent een 'geboren digi-expert'.
Je houdt ervan als alles heel erg schoon is.
Jij moest weer zo nodig de dwerg die water geeft kiezen.
Je hebt 3 mooie dingen gevonden om te verzamelen.